Nederland Cocaïneland

Nederland Cocaïneland

Hoe kan een klein land als Nederland zó belangrijk worden voor de cocaïnehandel? In de Podcast serie Cocaïnekoorts II gaan Jan Meeus en Elze van Driel op zoek naar het antwoord. Dat doen ze door te vertellen over Piet Costa en de martelkamer (weet je nog? Met de tandartsstoel en allerlei vreselijke martelwerktuigen).

De podcast maakt duidelijk dat drugshandel de tijd van Holleeder allang voorbij is. Waar er toen nog werd witgewassen met de aankoop van Amsterdamse pandjes, legt de nieuwe generatie zo de kosten voor een volledig winkelcentrum of appartementencomplex cash neer.

De drugshandel is allang niet meer te bestrijden met de inzet van nationale politie. Ze speelt zich af op het wereldtoneel. Nederland is Cocaïneland én Doorvoerland geworden. Maar dat betekent ook, dat er op alle niveaus hulpjes nodig zijn. Zoals runners in de Rotterdamse (en Antwerpse) haven. Pakjes bezorgen. En dat is wél een nationaal probleem.

Als Risiscoop zijn we bezorgd over die jongens en meisjes die worden ingezet door criminele netwerken. Die zelf wel zorgen dat ze onzichtbaar zijn, maar niet zo goed ‘zorgen voor hun personeel’. Daarom vertellen we zo graag aan alle bestuurders, beleidsmakers en professionals dat je jonge aanwas kunt voorkomen als je er op tijd bij bent. En je de signalen herkent. En, niet onbelangrijk, er iets tegenover zet.

Aanrader om de podcastserie te luisteren! Serie I is zeker ook de moeite waard. Daar ontrafelen de makers hoe een (letterlijk en figuurlijk) kleine slimme jongen uitgroeit tot een van de meeste bekende drugsdealers van Nederland: Ridouan Taghi.

Interview voor Zorg+Welzijn: meer minderjarigen veroordeeld

Interview voor Zorg+Welzijn: meer minderjarigen veroordeeld

Steeds minderjarigen worden veroordeeld voor moord, doodslag of een poging daartoe. Vakblad Zorg+Welzijn vroeg ons hoe dat komt en hoe je het kunt helpen voorkomen. In het interview dat Jeroen Wapenaar met ons hield, leggen we uit hoe we er tegenaan kijken.

Minderjarigen vaker veroordeeld voor moord en doodslag: wat moet er beter?

Het aantal minderjarigen dat is veroordeeld voor moord, doodslag of poging daartoe is verdubbeld. Hoog tijd dat sociaal professionals zorgvuldiger signaleren rond jongeren in kwetsbare situaties, zeggen buddycoach Aziz Akhath en sociaalwetenschapper en journalist Merel van Dorp van trainingsbureau Risiscoop.

In 2019 werden bijna twee keer zoveel minderjarigen veroordeeld voor moord, doodslag of een poging daartoe als in 2016. In 2019 ging het om 49 minderjarigen, in 2016 om 26. Tot en met november werden in 2021 46 kinderen van 12 tot 17 jaar hiervoor veroordeeld. Dit blijkt uit cijfers van alle Nederlandse rechtbanken die RTL Nieuws opvroeg. Kinderrechters, reclasseringsmedewerkers en andere deskundigen deelden hun zorgen hierover.

‘Slechts een enkeling betuigt spijt’

Aziz Akhath, jarenlang pedagogisch medewerker in een jeugdgevangenis en inmiddels zelfstandig buddycoach, is niet verbaasd over de cijfers. In 2015 waarschuwde hij toenmalig staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven al. ‘Ik zei: let op, de jongeren worden steeds harder. Hetzelfde heb ik in 2019 persoonlijk tegen Hugo de Jonge gezegd.’

Van de vele tientallen jongeren die hij door de jaren heen begeleid heeft en die zware delicten zoals moord of doodslag hebben begaan heeft slechts een enkeling spijt betuigd, zegt Akhath. ‘En dat zijn jongeren waar niet alleen ik maar ook anderen veel tijd en aandacht in hebben gestoken.’

Realistisch zijn

We moeten realistisch zijn, wil Akhath maar zeggen: moord, doodslag of een poging daartoe door een minderjarige is lang niet altijd te voorkomen. ‘In groepen waarin zij zitten is zo’n zwaar delict plegen ontzettend goed voor je status. De verleidingen zijn enorm, met bijvoorbeeld het verheerlijken van wapens op sociale media. En als je geen empathie hebt, verander je waarschijnlijk niet.’

Jeugdgevangenis anders inrichten

Tegelijk zijn jonge kinderen van dertien of veertien jaar vaak nog wel te kneden, maar dan moeten meerdere zaken anders, benadrukt Akhath. ‘Allereerst de jeugdgevangenis zelf, die schrikt niet af. Jongeren zeggen tegen mij dat die plek nu voelt als thuiskomen. Ze zien het als een soort buurthuis of zelfs een speeltuin.’

Jongeren zouden in een jeugdgevangenis waar mogelijk beter gescheiden moeten worden, niet zoals nu de first offenders en zware criminelen bij elkaar, zegt Akhath. ‘Die first offenders kijken tegen de zware criminelen op en leren van hen. Telefoonnummers worden meteen uitgewisseld en vriendschappen zijn snel geboren. De jeugdgevangenis wordt daarmee een leerschool om hogerop te komen.’ Jongeren die echt willen zouden meteen bij elkaar gezet moeten worden, vindt Akhath. ‘Voor een jongere die zich voortdurend niet aan afspraken houdt zou tbs vaker een overweging mogen zijn.’

Beter luisteren naar signalen professionals

Bovendien moet meer ingezet worden op mogelijkheden voor werk en opleiding als een jongere weer de cel uit mag, zegt Akhath. ‘Veel jongeren kiezen ervoor hun straf letterlijk uit te slapen. Dan moeten professionals in de jeugdgevangenis dus nog vaker het gesprek aangaan over wat ze willen betekenen voor de maatschappij. Dat gebeurt nu onvoldoende, mede omdat de professionals die wel hiervoor pleiten niet gehoord worden. Overheden moeten veel beter luisteren naar de signalen over risico’s die deze professionals delen. Gebeurt dat niet, raken we meer jongeren kwijt.’

Bij lichte vergrijpen zou een ‘stevig gesprek’ met een jongere (ook) kunnen helpen, vertelde Aziz Akhath eerder aan Zorg+Welzijn. Maar dan moet je wel de juiste gesprekstechnieken gebruiken. In dit artikel geeft hij een goed voorbeeld. ‘Ik heb zoveel jongeren kapot zien gaan.’

Knoppen om aan te draaien

Binding met de maatschappij helpt delinquent gedrag voorkomen, voegt journalist en sociaalwetenschapper Merel van Dorp toe. Zij en Akhath geven onder de naam Risiscoop SKJ-geaccrediteerde trainingen om professionals en beleidsmakers meer inzicht te geven in de jeugd en jeugdcriminaliteit. ‘Als jongeren mensen in hun omgeving niet willen teleurstellen, een bijbaan of school belangrijk vinden, en zich betrokken voelen bij de samenleving, helpt dat onwettig gedrag voorkomen. Dit zijn dus belangrijke ‘knoppen’ om aan te proberen te draaien. Zoek het talent van een jongere en zet daarop in.’

Band tussen jongeren en familie

Van Dorp: ‘Als jongeren minder binding met hun ouders en familie voelen, kunnen zij verbinding zoeken buiten hun gezin. Omdat tijdens de puberteit de omgang met en invloed van leeftijdgenoten belangrijker wordt, is de kans groot dat zij veiligheid en verbondenheid zoeken met leeftijdgenoten. Dat kan in één-op-één-vriendschappen, of in groepen – ook problematische groepen. Het is dus belangrijk om als docent, sporttrainer of hulpverlener te kijken of je de band tussen jongeren en hun familie kunt bevorderen – mits familieleden geen negatieve invloed hebben natuurlijk.’

Out of the box denken

Als sociaal werker moet je om deze jongeren nog te kunnen kneden de straatcultuur goed kennen, en bereid zijn juist in de avonden en de weekenden contact te maken met jongeren, zegt Akhath. ‘Ik haal ze op, laat ze in de auto naar muziekclips luisteren en ga vervolgens het gesprek aan over de risico’s van wat in die muziek verheerlijkt wordt. En ik discussieer met ze aan de hand van krantenberichten over moord- en doodslag. Out of the box denken is heel belangrijk. Op LinkedIn plaatste ik een oproep voor een baan van een cliënt. Veel werkgevers zijn huiverig, dus het is vaak een lange zoektocht naar werk voor zo’n jongere. Op deze oproep reageerde tientallen werkgevers.’

Doorvragen

Naast sociaal werkers kan ook de rest van de omgeving rondom de jongere veel betekenen voor preventie van risico- en kwetsbare situaties, zegt Van Dorp. ‘Doorvragen is ontzettend belangrijk. Een ouder vraagt wel waar de jongere geweest is, maar niet waar hij online was. Laat ze jou uitleggen wat ze doen op internet, wat ze leuk vinden en wie. Een docent kan vragen naar de aspiraties van de jongere. Waar wil je zijn over tien jaar? Wil je een huisje, een leuke vriendin, kinderen? Hoe kom je daar dan? En wat kan ervoor zorgen dat je daar niet terechtkomt. Zo kan een trainer een jongere complimenteren met zijn mooie trainingspak, dat kan een aanleiding zijn voor een gesprek.’

Welke oorzaken samenhangen met antisociaal en agressief gedrag lichtte Merel van Dorp toe in drie delen voor een speciale serie voor Zorg+Welzijn.

Andere jongeren voelen zich onveilig

Ook niet vergeten: de jongeren in een wijk die zich onveilig voelen door het geweld. Van Dorp: ‘Voor de kans om slachtoffer te worden van geweld en criminaliteit maakt het uit in welke buurt een jongere opgroeit. Dit weten we uit Amerikaans en Europees onderzoek. Dat heeft ook te maken met de perceptie van jongeren zelf over hun buurt en met hun manier om met de risico’s in hun buurt om te gaan. Recent Nederlands onderzoek in de multi-etnische buurten met een sociaaleconomisch lage status, in Chicago en Rotterdam, laat zien dat jongens in een groep optrekken om zich veilig te voelen in de buurt. Maar daardoor voelen meiden en andere groepen jongens zich juist bedreigd.’

Positieve manier bezighouden

Van Dorp herkent dit uit eigen onderzoek in Rotterdam vorig jaar, waar een vwo-scholier slachtoffer werd van geweld, terwijl hij zich helemaal niet bezig hield met straatcultuur. ‘Sindsdien voelde hij zich knap onveilig in zijn eigen wijk als hij een groepje jongens zag,’ vertelt ze. ‘Een oplossing kan zijn om groepen jongeren op een positieve manier bezig te houden. ‘Daarom is het zo jammer dat er nauwelijks meer buurthuizen zijn, waar jongeren kunnen rondhangen met een volwassene in de buurt – een  jongerenwerker – met wie ze wat mee hebben.’

Routineus gewelddadig

Routineus gewelddadig

Jonge criminelen verharden en zijn jonger als ze de wet overtreden. Dat is het gevoel bij veel professionals werkzaam met delinquente jongeren. Is dat ook écht zo? Volgens de statistieken daalt de jeugdcriminaliteit immers. Al jaren.

Algemeen

Maar als je het algemene beeld even loslaat en inzoomt op bepaalde plekken, vormen of soorten daders, zie wat er aan de hand is.  In een quick scan laten onderzoekers Robby Roks, Henk Ferwerda en Ido Weijers bijzonderheden zien.

Stijging HIC’s

Zo is bij de High Impact Crimes het aantal aangehouden verdachten tussen de 11 en 16 jaar juist gestegen. Is dat het gevolg van de gewelddadige drillraps of toenemende interesse van sommige jongeren in het gangsta-imago? Dat is nog niet duidelijk – wel helder is dat digitalisering de straatcultuur zichtbaarder maakt.

Snitchen

Een invloed van straatcultuur is bijvoorbeeld je beroepen op zwijgrecht en niet willen snitchen. Jeugdprofessionals noemen dat onder meer vaak als teken van verharding. Zo’n houding maakt het ook lastig om een jongere aan te spreken op zijn gedrag en maakt dat professionals vragen zetten bij hoe het zit met het geweten van jeugd.

Steden

De onderzoekers constateren inderdaad dat sommige jongeren verharden en jonger zijn als ze delicten plegen, maar dit vooral aan de hand is in grote steden.

Streetwise

Ook blijkt dat het aantal ernstige delinquenten in omvang gelijk is gebleven en níet – zoals de algemene tendens – is gedaald. Het aantal jeugdige recidivisten is juist licht toegenomen. Dat heeft te maken met streetwise gedrag waarop de omgeving weinig greep krijgt.

Geroutineerd

Verder is voor een selecte groep, vooral jongvolwassen veelplegers, gewelddadige criminaliteit routine geworden. Denk aan beroving, bedreiging, drugs dealen, wapenbezit en ripdeals.

Sleutel

De conclusies uit het onderzoek maken duidelijk dat maatwerk een belangrijke sleutel kan zijn. En het laat zien hoe belangrijk het is om te voorkomen dat jongeren afglijden. Zodat het geen routine wordt in het leven van jongeren. Want we weten allemaal hoe moeilijk gedragsverandering is als je al een tijdje gewend bent iets op een bepaalde manier te doen.

Lees het artikel Verharding van de jeugdcriminaliteit. Het probleem van potentiële doorgroeiers van Ido Weijers, Henk Ferwerda en Robby Roks.

 

Gesprek? Eerst de kledingcheck!

Gesprek? Eerst de kledingcheck!

Jij kijkt naar de mens. Niet naar het leerlingvolgsysteem of patiëntendossier. Je probeert de jongere te doorgronden, zijn of haar beweegredenen te begrijpen. Je doet je best zijn vertrouwen te winnen, hem te leren kennen. Maar je vergeet iets.

Een cadeautje? Geloof het zelf

Kijk eens naar wat hij aan heeft. Dat is niet zomaar een joggingpak. En dat horloge is vrij bijzonder voor iemand die te boek staat als magazijnwerker of werkloos. Een uitgave van een paar duizend euro, geloof je het zelf?

Professionals die met jeugd werken vinden over het algemeen de mens achter het verhaal belangrijk. Ze proberen door de façade van stoerdoenerij of afwerend gedrag heen te kijken. Dat is een mooie eigenschap. Maar soms mis je daardoor cruciale informatie over die jongere. Of word je zelfs om de tuin geleid.

Kledingcode

Want met die sneakers van een paar honderd euro probeert zo’n knul iets duidelijk te maken. Een kledingcode die zijn maatjes op straat of in de inrichting maar al te goed begrijpen. Ik beschik over geld, ik zorg dat ik het krijg. Wie mij in vol ornaat ziet, weet dat ik De Koning van de Straat ben. Ook meiden streven aanzien na met hun Versace-look en Gucci-tasje.

Trek zelf die coole patta’s eens aan, stap in een Nike Techpak, daaronder een Kenzo-shirt, check de tijd op je limited editionhorloge en wandel op die sneakers met rode zolen (liefst met spikes) de catwalk op en neer. Kleren maken de man, zoals je merkt. Oh, en hoe voel je je daarna in je vertrouwde kloffie?

Allemaal op kledingcursus

Wie kan de koning, queen bee, onderkoning of loopjongen onderscheiden aan de hand van kledingkeuze? Vermoedelijk te weinig professionals. Terwijl het wel iets zegt over waarmee ze bezig zijn. Is die dure hoodie verkregen met het oppasbaantje of moet je denken en loverboyproblematiek van deze coole meid? Zijn die Valentino’s verkregen met werkzaamheden als runner of werkt die jongen er al jaren voor in een schoenenzaak?

Het begint bij herkennen en dan het gesprek. Daarom pleit ik voor een kledingworkshop voor alle professionals die werken met jongeren. Een kledingcursus als onderdeel van hun (bij)scholing.

Rangorde

Met parate kledingkennis check jij bij de jongere in een oogopslag in welke rangorde hij of zij zich bevindt. Of welke hij of zij wil nastreven. Kun je meteen even noemen dat je wel weet wat ze waard zijn. En vragen wat hij of zij ermee tracht te zeggen. Of de gedetineerde jongere erop attenderen dat zijn Valentino’s als hij vrijkomt, allang niet meer de hipste zijn.

Weten hoe het zit, beter leren signaleren en begrijpen wat jij kunt doen als professional of beleidsmaker? Volg de Sessie / Webinar Straatcultuur, Merken en Imago (4 SKJ-punten Formeel Leren). En zie jij ook hoe vaak jongeren in de schulden of geldproblemen terechtkomen? Wij leggen je graag uit hoe dat komt en wat je daartegen kunt doen in de Sessie / Webinar St(r)aatschuld (5,5 SKJ-punten, Formeel Leren). 

 

 

Een variant op deze blog van Merel van Dorp verscheen eerder in Zorg+Welzijn

Binnen de muren zoeken naar vrijheid

Binnen de muren zoeken naar vrijheid

‘Een verplichting. Zo voelen verjaardagen, etentjes met vrienden of een gepland bioscoopbezoek vaak’, vertrouwt een kennis me toe. ‘Maar nu het niet mág, vanwege corona, verlang ik er juist naar…’

To-do-lijst
Herkenbaar, vind ik. Afspraken met vriendinnen die je weken vooraf vastlegt, met een sluimerend gevoel van beklemming door de almaar volstromende agenda. Weken vooruit weet je al wat je gaat doen, met wie, waar. De oppas is geboekt: nu moet je wel. Sociale interacties als agenda-item en af te vinken op je to-do-lijst.

En nu kan dat dus niet.
Dat is dus waarom iemand vastzetten in de gevangenis een straf is. Een instantie (de rechter, de overheid, ons systeem) bepaalt jouw doen en laten. Niks spontaan, weg bewegingsvrijheid.

Touwtje springen
Dan ben je niet alleen opgesloten: je vóelt je echt opgesloten. In de meeste gevallen weet je wanneer je vrij komt, al is ook dat niet altijd duidelijk (TBS, PIJ-maatregel).

Binnen wat nog wel mag, zoek je naar bewegingsvrijheid – zo stuurde een vriendin (net naar Spanje geëmigreerd en geconfronteerd met een totale lockdown) een foto van zichzelf, touwtje springend op het mini-binnenplaatsje bij haar appartement. Weg van huis mocht alleen nog voor boodschappen, maximaal eens per dag. Even andere koek dan de kilometers die ze normaal in de natuur hardliep.

Geest verruimen
Als die fysieke bewegingsvrijheid niet voldoende bevredigt, zoek je andere vrijheden om de geest te verruimen. Supermarkten signaleren bijvoorbeeld dat de alcoholverkoop is gestegen sinds de coronamaatregelen, vermeldt het Trimbosinstituut op haar site.

Opeens begrijp je dat er toch drugs over de muren van gevangenissen worden gegooid. Je begrijpt de enorme inventiviteit hoe tóch verdovende middelen de gevangenispoorten binnen te krijgen, ondanks het verbod daarop. Het is zoeken naar bewegingsvrijheid. Als het niet fysiek kan, dan mentaal. Je blik verruimen op een andere manier dan met een vergezicht in de natuur.

Gevangenis
Verblijf in een justitiële inrichting is op geen enkele manier te vergelijken met de coronamaatregelen, dat weet ik heus wel.

En toch helpt de situatie van nu misschien een klein beetje invoelen hoeveel impact opsluiten heeft. Op volwassen gedetineerden en op jonge justitiabelen. Ook al zitten de meesten er niet vanwege stinksokken, je vrijheid verliezen is een zware straf. Wetenschappers berekenen dat periodes van gedeeltelijke lockdowns misschien wel jaren nodig zijn (NRC, 6 april 2020). Als eind mei al lang voelt…
Hoe zou jij het ervaren om voor een of meerdere jaren binnen strikte regels beperkt je eigen agenda te mogen invullen?

Buddycoach en pedagogisch werker Aziz Akhath en Merel van Dorp, sociaalwetenschapper en auteur van het boek Jeugdige Delinquenten, bieden interactieve sessies aan over preventie en nazorg rond jeugd, overlast en risicogedrag. Hun motto: meer weten, beter begrijpen, samen aanpakken.