door risiscoop@merel | mrt 31, 2022 | Blogs Risiscoop
Hoe kan een klein land als Nederland zó belangrijk worden voor de cocaïnehandel? In de Podcast serie Cocaïnekoorts II gaan Jan Meeus en Elze van Driel op zoek naar het antwoord. Dat doen ze door te vertellen over Piet Costa en de martelkamer (weet je nog? Met de tandartsstoel en allerlei vreselijke martelwerktuigen).
De podcast maakt duidelijk dat drugshandel de tijd van Holleeder allang voorbij is. Waar er toen nog werd witgewassen met de aankoop van Amsterdamse pandjes, legt de nieuwe generatie zo de kosten voor een volledig winkelcentrum of appartementencomplex cash neer.
De drugshandel is allang niet meer te bestrijden met de inzet van nationale politie. Ze speelt zich af op het wereldtoneel. Nederland is Cocaïneland én Doorvoerland geworden. Maar dat betekent ook, dat er op alle niveaus hulpjes nodig zijn. Zoals runners in de Rotterdamse (en Antwerpse) haven. Pakjes bezorgen. En dat is wél een nationaal probleem.
Als Risiscoop zijn we bezorgd over die jongens en meisjes die worden ingezet door criminele netwerken. Die zelf wel zorgen dat ze onzichtbaar zijn, maar niet zo goed ‘zorgen voor hun personeel’. Daarom vertellen we zo graag aan alle bestuurders, beleidsmakers en professionals dat je jonge aanwas kunt voorkomen als je er op tijd bij bent. En je de signalen herkent. En, niet onbelangrijk, er iets tegenover zet.
Aanrader om de podcastserie te luisteren! Serie I is zeker ook de moeite waard. Daar ontrafelen de makers hoe een (letterlijk en figuurlijk) kleine slimme jongen uitgroeit tot een van de meeste bekende drugsdealers van Nederland: Ridouan Taghi.
door risiscoop@merel | mrt 2, 2022 | Blogs Risiscoop
Het aantal minderjarigen dat is veroordeeld voor moord, doodslag of poging daartoe is verdubbeld. Hoog tijd dat sociaal professionals zorgvuldiger signaleren rond jongeren in kwetsbare situaties, zeggen buddycoach Aziz Akhath en sociaalwetenschapper en journalist Merel van Dorp van trainingsbureau Risiscoop.
In 2019 werden bijna twee keer zoveel minderjarigen veroordeeld voor moord, doodslag of een poging daartoe als in 2016. In 2019 ging het om 49 minderjarigen, in 2016 om 26. Tot en met november werden in 2021 46 kinderen van 12 tot 17 jaar hiervoor veroordeeld. Dit blijkt uit cijfers van alle Nederlandse rechtbanken die RTL Nieuws opvroeg. Kinderrechters, reclasseringsmedewerkers en andere deskundigen deelden hun zorgen hierover.
‘Slechts een enkeling betuigt spijt’
Aziz Akhath, jarenlang pedagogisch medewerker in een jeugdgevangenis en inmiddels zelfstandig buddycoach, is niet verbaasd over de cijfers. In 2015 waarschuwde hij toenmalig staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven al. ‘Ik zei: let op, de jongeren worden steeds harder. Hetzelfde heb ik in 2019 persoonlijk tegen Hugo de Jonge gezegd.’
Van de vele tientallen jongeren die hij door de jaren heen begeleid heeft en die zware delicten zoals moord of doodslag hebben begaan heeft slechts een enkeling spijt betuigd, zegt Akhath. ‘En dat zijn jongeren waar niet alleen ik maar ook anderen veel tijd en aandacht in hebben gestoken.’
Realistisch zijn
We moeten realistisch zijn, wil Akhath maar zeggen: moord, doodslag of een poging daartoe door een minderjarige is lang niet altijd te voorkomen. ‘In groepen waarin zij zitten is zo’n zwaar delict plegen ontzettend goed voor je status. De verleidingen zijn enorm, met bijvoorbeeld het verheerlijken van wapens op sociale media. En als je geen empathie hebt, verander je waarschijnlijk niet.’
Jeugdgevangenis anders inrichten
Tegelijk zijn jonge kinderen van dertien of veertien jaar vaak nog wel te kneden, maar dan moeten meerdere zaken anders, benadrukt Akhath. ‘Allereerst de jeugdgevangenis zelf, die schrikt niet af. Jongeren zeggen tegen mij dat die plek nu voelt als thuiskomen. Ze zien het als een soort buurthuis of zelfs een speeltuin.’
Jongeren zouden in een jeugdgevangenis waar mogelijk beter gescheiden moeten worden, niet zoals nu de first offenders en zware criminelen bij elkaar, zegt Akhath. ‘Die first offenders kijken tegen de zware criminelen op en leren van hen. Telefoonnummers worden meteen uitgewisseld en vriendschappen zijn snel geboren. De jeugdgevangenis wordt daarmee een leerschool om hogerop te komen.’ Jongeren die echt willen zouden meteen bij elkaar gezet moeten worden, vindt Akhath. ‘Voor een jongere die zich voortdurend niet aan afspraken houdt zou tbs vaker een overweging mogen zijn.’
Beter luisteren naar signalen professionals
Bovendien moet meer ingezet worden op mogelijkheden voor werk en opleiding als een jongere weer de cel uit mag, zegt Akhath. ‘Veel jongeren kiezen ervoor hun straf letterlijk uit te slapen. Dan moeten professionals in de jeugdgevangenis dus nog vaker het gesprek aangaan over wat ze willen betekenen voor de maatschappij. Dat gebeurt nu onvoldoende, mede omdat de professionals die wel hiervoor pleiten niet gehoord worden. Overheden moeten veel beter luisteren naar de signalen over risico’s die deze professionals delen. Gebeurt dat niet, raken we meer jongeren kwijt.’
Knoppen om aan te draaien
Binding met de maatschappij helpt delinquent gedrag voorkomen, voegt journalist en sociaalwetenschapper Merel van Dorp toe. Zij en Akhath geven onder de naam Risiscoop SKJ-geaccrediteerde trainingen om professionals en beleidsmakers meer inzicht te geven in de jeugd en jeugdcriminaliteit. ‘Als jongeren mensen in hun omgeving niet willen teleurstellen, een bijbaan of school belangrijk vinden, en zich betrokken voelen bij de samenleving, helpt dat onwettig gedrag voorkomen. Dit zijn dus belangrijke ‘knoppen’ om aan te proberen te draaien. Zoek het talent van een jongere en zet daarop in.’
Band tussen jongeren en familie
Van Dorp: ‘Als jongeren minder binding met hun ouders en familie voelen, kunnen zij verbinding zoeken buiten hun gezin. Omdat tijdens de puberteit de omgang met en invloed van leeftijdgenoten belangrijker wordt, is de kans groot dat zij veiligheid en verbondenheid zoeken met leeftijdgenoten. Dat kan in één-op-één-vriendschappen, of in groepen – ook problematische groepen. Het is dus belangrijk om als docent, sporttrainer of hulpverlener te kijken of je de band tussen jongeren en hun familie kunt bevorderen – mits familieleden geen negatieve invloed hebben natuurlijk.’
Out of the box denken
Als sociaal werker moet je om deze jongeren nog te kunnen kneden de straatcultuur goed kennen, en bereid zijn juist in de avonden en de weekenden contact te maken met jongeren, zegt Akhath. ‘Ik haal ze op, laat ze in de auto naar muziekclips luisteren en ga vervolgens het gesprek aan over de risico’s van wat in die muziek verheerlijkt wordt. En ik discussieer met ze aan de hand van krantenberichten over moord- en doodslag. Out of the box denken is heel belangrijk. Op LinkedIn plaatste ik een oproep voor een baan van een cliënt. Veel werkgevers zijn huiverig, dus het is vaak een lange zoektocht naar werk voor zo’n jongere. Op deze oproep reageerde tientallen werkgevers.’
Doorvragen
Naast sociaal werkers kan ook de rest van de omgeving rondom de jongere veel betekenen voor preventie van risico- en kwetsbare situaties, zegt Van Dorp. ‘Doorvragen is ontzettend belangrijk. Een ouder vraagt wel waar de jongere geweest is, maar niet waar hij online was. Laat ze jou uitleggen wat ze doen op internet, wat ze leuk vinden en wie. Een docent kan vragen naar de aspiraties van de jongere. Waar wil je zijn over tien jaar? Wil je een huisje, een leuke vriendin, kinderen? Hoe kom je daar dan? En wat kan ervoor zorgen dat je daar niet terechtkomt. Zo kan een trainer een jongere complimenteren met zijn mooie trainingspak, dat kan een aanleiding zijn voor een gesprek.’
Andere jongeren voelen zich onveilig
Ook niet vergeten: de jongeren in een wijk die zich onveilig voelen door het geweld. Van Dorp: ‘Voor de kans om slachtoffer te worden van geweld en criminaliteit maakt het uit in welke buurt een jongere opgroeit. Dit weten we uit Amerikaans en Europees onderzoek. Dat heeft ook te maken met de perceptie van jongeren zelf over hun buurt en met hun manier om met de risico’s in hun buurt om te gaan. Recent Nederlands onderzoek in de multi-etnische buurten met een sociaaleconomisch lage status, in Chicago en Rotterdam, laat zien dat jongens in een groep optrekken om zich veilig te voelen in de buurt. Maar daardoor voelen meiden en andere groepen jongens zich juist bedreigd.’
Positieve manier bezighouden
Van Dorp herkent dit uit eigen onderzoek in Rotterdam vorig jaar, waar een vwo-scholier slachtoffer werd van geweld, terwijl hij zich helemaal niet bezig hield met straatcultuur. ‘Sindsdien voelde hij zich knap onveilig in zijn eigen wijk als hij een groepje jongens zag,’ vertelt ze. ‘Een oplossing kan zijn om groepen jongeren op een positieve manier bezig te houden. ‘Daarom is het zo jammer dat er nauwelijks meer buurthuizen zijn, waar jongeren kunnen rondhangen met een volwassene in de buurt – een jongerenwerker – met wie ze wat mee hebben.’
door risiscoop@merel | jan 6, 2021 | Blogs Risiscoop
‘Alle volgers leefden met haar mee op Facebook. Eerst overleed haar vader, toen werd K. ernstig ziek, ze leed aan een zeldzame ziekte. Elke dag stuurde ze een update hoe ze ervoor stond’, vertelt een kennis. ‘Na een paar weken bleek ze een behandeling te hebben gevonden in Amerika, waarvoor ze geld nodig had. Eerder zamelde ze altijd geld in voor goede doelen, nu deed haar zus, vanaf haar account een beroep op ons – K. was te ziek, schreef ze.’
Niet pluis
‘We hadden bewondering voor hoe ze de moed erin probeerde te houden. Maar opeens voelde het niet pluis,’ vertelt de kennis. ‘Het was wel érg veel wat ze voor haar kiezen had gehad, het klonk bijna te zielig… En het geld moesten we storten op een rekening met een heel andere naam dan K.’ Na een beetje speuren ontdekte de kennis dat er inderdaad geen bal van klopte. K. bestond niet. De invoelende volgers die wél hadden gedoneerd, bleken hun geld kwijt. Oplichting. De kennis had er een nacht niet van geslapen, zo geduldig en geraffineerd was de online oplichter te werk gegaan.
Meer slachtoffers
Het aantal mensen dat slachtoffer wordt van cybercrime neemt toe: 13% van de Nederlanders heeft er volgens het CBS mee te maken gehad. Bij cybercrimedelicten gaat het om hacken, koopfraude en cyberpesten. Mannen en vrouwen zijn ongeveer even vaak slachtoffer, maar vrouwen hebben vaker last van stalken (een vorm van cyberpesten). Het aantal Nederlanders dat aangifte en melding doet van cybercrime is hetzelfde gebleven als voorgaande jaren.
Jongeren vaker slachtoffer
Jongeren zijn váker slachtoffer van cybercrime dan ouderen. Van de 15-25-jarigen had bijna 18% ermee te maken, ten opzichte van 7% van de 65-plussers. Terwijl je misschien zou verwachten dat de digibete oudjes de Sjaak zouden zijn! Jongeren zijn ook het vaakst slachtoffer van cyberpesten. In totaal zijn 1,2 miljoen (!) Nederlanders slachtoffer van cybercrime.
Leer online oplichten!
Daarom ben ik benieuwd naar de documentaire Bait (4x op NPO3 vanaf donderdag 14 januari om 21.00 uur). De maker lokt de internetoplichters zélf in de val in de serie. Met precies dezelfde trucs als die van de cybercriminelen zelf. Kortom: mooie docu om met jongeren te kijken. Natuurlijk niet om ze te laten zien hoe ze zelf de cybercriminaliteit kunnen inrollen… Maar om ze te leren doorhebben wanneer iemand je een rad voor de ogen draait en hoe dat in z’n werk gaat. Zoals mijn kennis overkwam. Die hoeft de documentaire alvast níet meer te kijken…
Het beeld bij deze blog is een still uit de Documentaire Bait van Anthony van der Meer, PowNed.
door risiscoop@merel | nov 2, 2020 | Blogs Risiscoop
Meer dan 50 % van de Top 600-jongeren heeft een licht verstandelijke beperking (LVB), constateert Menno Segeren in zijn promotieonderzoek Caught in Adversity (2020). De Top 600-jongeren krijgen een intensieve begeleiding met straf én zorg, een aanpak in Amsterdam. Overigens bestaan er in andere gemeenten soortgelijkeTop X-aanpakken.
Ouder in detentie
Veelplegers met en zonder LVB groeien veelal op in grote, instabiele multiprobleemgezinnen. Veelplegers hebben vaak te maken met het missen van een ouder door sterfte of met (tijdelijke) afwezigheid van een ouder vanwege gevangenisstraf en maakten in hun omgeving dikwijls mishandeling, huiselijk geweld en verwaarlozing mee. Deze bevindingen van Segeren kennen we uit andere, internationale onderzoeken naar de relatie tussen traumatische ervaringen in de jeugd en criminaliteit.
Weinig zelfredzaam
Hoe meer traumatische jeugdervaringen veelplegers meemaken, hoe meer problemen rond zelfredzaamheid op latere leeftijd, zag Segeren ook. Veelplegers hebben te maken met middelenmisbruik, verslaving, persoonlijkheidsstoornissen en gebrekkige impulscontrole. Jonge gewelddadige veelplegers met een LVB laten al op jonge leeftijd (onder de 12 jaar) vaker probleemgedrag zien dan veelplegers zonder LVB.
Doorgaan als volwassene
Segeren onderzocht ook persisterende veelplegers: die in hun volwassen leven, ook na detentie doorgaan met criminele activiteiten. Hij ziet dat 9 van de 10 ex-gedetineerden opnieuw de fout ingaan. De meeste delicten worden gepleegd in het eerste jaar nadat iemand vrijkomt. Tegelijk ziet de onderzoeker bij deze ex-gedetineerden dat zij dikwijls alleenstaand zijn, niet over een startkwalificatie beschikken en geen werk vinden, last hebben van een narcistische persoonlijkheidsstoornis en van problematisch middelenmisbruik. Voor deze groep lijkt detentie niet voldoende afschrikwekkend, concludeert hij dan ook.
Advies
Uit de resultaten komt wat Risiscoop betreft naar voren hoe belangrijk vroege preventie en interventie is bij probleemgedrag, hoe cruciaal signaleren van huiselijk geweld en andere Adverse Child Experiences (ACE’s) is en dat de jongeren met een LVB een andere of aangepaste behandeling nodig hebben.
De afbeelding hierboven is een deel van de cover van het proefschrift ‘Caught in Adversity. The development, persistence and escalation of criminal behavior from a public mental health care perspective’ van Menno Willem Segeren.
door risiscoop@merel | apr 30, 2020 | Blogs Risiscoop
‘Een verplichting. Zo voelen verjaardagen, etentjes met vrienden of een gepland bioscoopbezoek vaak’, vertrouwt een kennis me toe. ‘Maar nu het niet mág, vanwege corona, verlang ik er juist naar…’
To-do-lijst
Herkenbaar, vind ik. Afspraken met vriendinnen die je weken vooraf vastlegt, met een sluimerend gevoel van beklemming door de almaar volstromende agenda. Weken vooruit weet je al wat je gaat doen, met wie, waar. De oppas is geboekt: nu moet je wel. Sociale interacties als agenda-item en af te vinken op je to-do-lijst.
En nu kan dat dus niet.
Dat is dus waarom iemand vastzetten in de gevangenis een straf is. Een instantie (de rechter, de overheid, ons systeem) bepaalt jouw doen en laten. Niks spontaan, weg bewegingsvrijheid.
Touwtje springen
Dan ben je niet alleen opgesloten: je vóelt je echt opgesloten. In de meeste gevallen weet je wanneer je vrij komt, al is ook dat niet altijd duidelijk (TBS, PIJ-maatregel).
Binnen wat nog wel mag, zoek je naar bewegingsvrijheid – zo stuurde een vriendin (net naar Spanje geëmigreerd en geconfronteerd met een totale lockdown) een foto van zichzelf, touwtje springend op het mini-binnenplaatsje bij haar appartement. Weg van huis mocht alleen nog voor boodschappen, maximaal eens per dag. Even andere koek dan de kilometers die ze normaal in de natuur hardliep.
Geest verruimen
Als die fysieke bewegingsvrijheid niet voldoende bevredigt, zoek je andere vrijheden om de geest te verruimen. Supermarkten signaleren bijvoorbeeld dat de alcoholverkoop is gestegen sinds de coronamaatregelen, vermeldt het Trimbosinstituut op haar site.
Opeens begrijp je dat er toch drugs over de muren van gevangenissen worden gegooid. Je begrijpt de enorme inventiviteit hoe tóch verdovende middelen de gevangenispoorten binnen te krijgen, ondanks het verbod daarop. Het is zoeken naar bewegingsvrijheid. Als het niet fysiek kan, dan mentaal. Je blik verruimen op een andere manier dan met een vergezicht in de natuur.
Gevangenis
Verblijf in een justitiële inrichting is op geen enkele manier te vergelijken met de coronamaatregelen, dat weet ik heus wel.
En toch helpt de situatie van nu misschien een klein beetje invoelen hoeveel impact opsluiten heeft. Op volwassen gedetineerden en op jonge justitiabelen. Ook al zitten de meesten er niet vanwege stinksokken, je vrijheid verliezen is een zware straf. Wetenschappers berekenen dat periodes van gedeeltelijke lockdowns misschien wel jaren nodig zijn (NRC, 6 april 2020). Als eind mei al lang voelt…
Hoe zou jij het ervaren om voor een of meerdere jaren binnen strikte regels beperkt je eigen agenda te mogen invullen?
Buddycoach en pedagogisch werker Aziz Akhath en Merel van Dorp, sociaalwetenschapper en auteur van het boek Jeugdige Delinquenten, bieden interactieve sessies aan over preventie en nazorg rond jeugd, overlast en risicogedrag. Hun motto: meer weten, beter begrijpen, samen aanpakken.